• kle·re·wijf
enkelvoud meervoud
naamwoord klerewijf klerewijven
verkleinwoord

het klerewijfo

  1. (pejoratief) vervelende ordinaire vrouw
    • Een klerewijf, maar wel een leuk klerewijf. Zo typeert trainer Chris de Korte (74) zijn pupil liefkozend. Ze lacht. „Van hem snap ik dat wel. Ik ben een sterke vrouw en kan vervelend en onhebbelijk zijn. Ik heb een grote mond en dat is een beetje eng. Het stoot meer mensen af dan dat het aantrekt, vooral mannen. Ik ben een powerwijf en wil ook geen softie als kerel. Ik zou over hem heen lopen. Maar wie me echt kent, kijkt dwars door me heen. Dat zijn acht, misschien negen mensen.”[1] 
96 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Michiel Dekker 21 april 2012
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be