syntaxis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- syn·taxis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘leer van rede- en zinsdelen’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
- met het voorvoegsel syn- en met het achtervoegsel -taxis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | syntaxis | syntaxissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
syntaxis v
- (taalkunde) de wetenschap die de zinsbouw in talen bestudeert
- Veel mensen verwarren de woorden syntaxis en grammatica.
- (taalkunde) de regels die in een taal de zinsbouw sturen
- De syntaxissen van het Nederlands en het Duits zijn zeer vergelijkbaar.
- (informatica) de codes voor een programmeertaal
- Een overzicht van de ActionScript 2.0-syntaxis.
- (logica) de regels voor het opstellen van een formele taal
- Syntaxis en semantiek van de extensionele typenlogica.
Synoniemen
- [3], [4] syntax
- [3] programmeersyntax, programmeersyntaxis
Afgeleide begrippen
- syntactisch
- [3] syntactisch, syntaxbeschrijving, syntaxisboom, syntaxiscode, syntaxisfout, syntaxiskleuring, syntaxregel
Verwante begrippen
- [1], [2] fonologie, morfologie, grammatica
Vertalingen
1. (taalkunde) de wetenschap die de zinsbouw in talen bestudeert
2. (taalkunde) de regels die in een taal de zinsbouw sturen
Gangbaarheid
- Het woord syntaxis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "syntaxis" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "syntaxis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ syntaxis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be