spammen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van spammen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		spammen			te spammen
	toekomend		zullen spammen			te zullen spammen
voltooid	tegenwoordig		gespamd			te gespamd
	toekomend		gespamd zullen			gespamd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	spammend		gespamd			ev. spam	mv. verouderd spamt	spamme
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	spam	spamt	spamt	spamt	spamt	spammen	spammen	spammen
verleden (o.v.t.)	spamde	spamde	spamde	spamde	spamde	spamden	spamden	spamden
toekomend (o.t.t.t.)	zal spammen	zult/zal spammen	zult/zal spammen	zult spammen	zal spammen	zullen spammen	zullen spammen	zullen spammen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou spammen	zou spammen	zou(dt) spammen	zoudt spammen	zou spammen	zouden spammen	zouden spammen	zouden spammen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij