schwung
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schwung
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vaart’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- uit het Duits [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schwung | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een vlotte, levendige manier van doen
- Zeer oké. Foodbag is alvast met zijn vegetarische pakket een waardige concurrent voor Smartmat, maar de box die wij testten, was minder seizoensgericht en minder sprankelend. Bij de groentemoussaka, een gezellige, brij-achtige ovenschotel, hadden we nog wel een fris slaatje gelust, en de andere twee gerechten waren in balans, maar verdienden een tikje meer schwung: wat meer saus bij de noedels, wat meer zuur en kruiding bij de quinoasalade. [4]
- De flamboyante Keizer wordt vandaag en morgen node gemist. De gevatte voorzitter slaagde er de afgelopen jaren in de doorgaans niet bijster opwindende VVD-congressen nog enige schwung te geven. Congresgangers droegen Keizer op handen, bij de thuisblijvers was hij niet altijd even populair. [5]
Synoniemen
- vlotheid, vaart, gemakkelijkheid, elan, flair, bezieling, zwier. gloed, souplesse, moeiteloosheid, vervoering vuur
Gangbaarheid
- Het woord schwung staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schwung" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "schwung" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schwung op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard ZATERDAG 28 OKTOBER 2017
- ↑ Tubantia Laurens Kok & Jan Hoedeman 19-mei-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be