Nederlands

 
schokdemper
Uitspraak
Woordafbreking
  • schok·dem·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schokdemper schokdempers
verkleinwoord schokdempertje schokdempertjes

Zelfstandig naamwoord

de schokdemperm

  1. mechanisme om schokken te dempen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen