• scherp·zin·nig
  • Samenstellende afleiding van scherp en zin met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen scherpzinnig scherpzinniger scherpzinnigst
verbogen scherpzinnige scherpzinnigere scherpzinnigste
partitief scherpzinnigs scherpzinnigers -

scherpzinnig

  1. snel en goed nadenkend en handelend
    • De scherpzinnige jongen kon heel goed leren. 
    • Hij herkent hem aan zijn kapotjas, omdat hij altijd zo'n rood ding in zijn knoopsgat droeg, mijn 'legioen van smeer', zoals hij zei. Een scherpzinnig man was Grisonnier niet. Ook niet fijnbesnaard, maar een beste kerel, iedereen mocht hem graag. [1] 
  2. heel precies kunnen waarnemen en beoordelen
    • De scherpzinnige en amusante tweede film van de Zweedse regisseur-scenarist Moodysson gaat over het leven in de idealistische commune ‘Samen’ (Tillsammans) in Stockholm anno 1975.[2] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 19
  2. NRC 29 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be