rondscharrelen
- rond·schar·re·len
- samenstelling van rond bw en scharrelen ww
rondscharrelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondscharrelen |
scharrelde rond |
rondgescharreld |
zwak -d | volledig |
- ergens ongericht rondlopen
- ▸ We spraken niet over wat er zich in die catacombeachtige ruimten bevond, niet over de muizen die we, zo konden we van elkaars gezicht aflezen, allemaal hadden zien rondscharrelen, op zoek naar een route naar onze woningen (wat hun een jaar later lukte), niet over het asbest dat uit de buizen puilde die naar het afgesloten verwarmingshok liepen of over de scheuren in de muren, het pleisterwerk dat hier en daar duimendik op de vloeren lag en vervaarlijk knarste als je erop trapte en dat onze schoenzolen donkerbruin kleurde.[2]
- ▸ Overigens zijn de dorpelingen inmiddels op zoek naar een exemplaar dat misschien nog wel groter is. Die hebben ze namelijk ook zien rondscharrelen. Mogelijk zit hij achter de verdwijning van de visser, want in de andere, die ze hebben laten braken, zijn geen menselijke resten gevonden.[3]
- struinen, rondsnuffelen, rondzwerven, rondsluipen, rondsjouwen, omzwerven, omzwalken, dwalen, rondlopen, rondkruipen, rondhangen
1. ergens ongericht rondlopen
- Het woord rondscharrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Reuzenkrokodil gevangen op de Filipijnen” (06-09-2011), NOS