rokken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van rokken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rokken | te rokken | ||||||||
toekomend | zullen rokken | te zullen rokken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerokt | te hebben gerokt | ||||||||
toekomend | gerokt zullen hebben | gerokt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
rokkend | gerokt | ev. rok |
mv. verouderd rokt |
rokke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | rok | rokt | rokt | rokt | rokt | rokken | rokken | rokken | |||
verleden (o.v.t.) | rokte | rokte | rokte | rokte | rokte | rokten | rokten | rokten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal rokken | zult/zal rokken | zult/zal rokken | zult rokken | zal rokken | zullen rokken | zullen rokken | zullen rokken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rokken | zou rokken | zou(dt) rokken | zoudt rokken | zou rokken | zouden rokken | zouden rokken | zouden rokken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerokt | hebt gerokt | hebt/heeft gerokt | hebt gerokt | heeft gerokt | hebben gerokt | hebben gerokt | hebben gerokt | |||
verleden (v.v.t.) | had gerokt | had gerokt | had gerokt | hadt gerokt | had gerokt | hadden gerokt | hadden gerokt | hadden gerokt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerokt hebben | zal/zult gerokt hebben | zult/zal gerokt hebben | zult gerokt hebben | zal gerokt hebben | zullen gerokt hebben | zullen gerokt hebben | zullen gerokt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerokt hebben | zou gerokt hebben | zou/zoudt gerokt hebben | zoudt gerokt hebben | zou gerokt hebben | zouden gerokt hebben | zouden gerokt hebben | zouden gerokt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gerokt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gerokt | er is gerokt | |||||||||
verleden | er werd gerokt | er was gerokt | |||||||||
toekomend | er zal gerokt worden | er zal gerokt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gerokt worden | er zou gerokt zijn | |||||||||
lijdende vorm gerokt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gerokt worden | gerokt te worden | ||||||||
toekomend | gerokt zullen worden | gerokt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gerokt zijn | gerokt te zijn | ||||||||
toekomend | gerokt zullen zijn | gerokt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gerokt | wordt gerokt | wordt gerokt | wordt gerokt | wordt gerokt | worden gerokt | worden gerokt | worden gerokt | |||
verleden (o.v.t.) | werd gerokt | werd gerokt | werd gerokt | werdt gerokt | werd gerokt | werden gerokt | werden gerokt | werden gerokt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerokt worden | zult gerokt worden | zult gerokt worden | zult gerokt worden | zal gerokt worden | zullen gerokt worden | zullen gerokt worden | zullen gerokt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerokt worden | zou gerokt worden | zou/zoudt gerokt worden | zoudt gerokt worden | zou gerokt worden | zouden gerokt worden | zouden gerokt worden | zouden gerokt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gerokt | bent gerokt | bent/is gerokt | zijt gerokt | is gerokt | zijn gerokt | zijn gerokt | zijn gerokt | |||
verleden (v.v.t.) | was gerokt | was gerokt | was gerokt | waart gerokt | was gerokt | waren gerokt | waren gerokt | waren gerokt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerokt zijn | zult gerokt zijn | zult gerokt zijn | zult gerokt zijn | zal gerokt zijn | zullen gerokt zijn | zullen gerokt zijn | zullen gerokt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerokt zijn | zou gerokt zijn | zou/zoudt gerokt zijn | zoudt gerokt zijn | zou gerokt zijn | zouden gerokt zijn | zouden gerokt zijn | zouden gerokt zijn |