rijksdaalder
- rijks·daal·der
- Leenvertaling van Duits Reichstaler (oudere spelling Reichsthaler), een zilveren munt geslagen volgens de besluiten van de Rijksdag in 1566.
- In de betekenis van ‘vijftig stuivers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1606 [1]
- samenstelling van rijk en daalder met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijksdaalder | rijksdaalders |
verkleinwoord | rijksdaaldertje | rijksdaaldertjes |
de rijksdaalder m
- (numismatiek) munt ter waarde van 50 stuivers oftewel 2½ gulden
1.
- Het woord rijksdaalder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijksdaalder" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rijksdaalder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be