reuzegroot
Niet te verwarren met: reuzengroot |
- Geluid: reuzegroot (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrøzəˌɣrot / (3 lettergrepen)
- reu·ze·groot
- intensiverende, samenstelling van reuze bw en groot bn , als het niet uitdrukkelijk de bedoeling is om naar het formaat van een reus te verwijzen; in sommige gevallen is er geen duidelijk verschil met reuzengroot [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | reuzegroot |
verbogen | reuzegrote |
partitief | reuzegroots |
reuzegroot
- heel erg groot
- Door de droogte is er een reuzegroot risico op bosbrand.
- Hij droeg een reuzegroot shirt dat tot zijn knieën kwam.
- ▸ De onderzoekers lieten hun honden razen langs de stranden van Lake Michigan. Dat is een reuzegroot meer in Amerika en Canada. Het IJsselmeer past er 50 keer in![3]
1.
- Het woord reuzegroot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Reuzenkans / reuzekans” op taaladvies.net
- ↑ Weblink bron Lucas Brouwers“Collies gaan op meeuwenjacht” (24 mei 2014) op nrc.nl