overgroot
- over·groot
- samenstelling van over bw en groot bn [1]
- [1] intensiverende vorm
stellend | |
---|---|
onverbogen | overgroot |
verbogen | overgrote |
partitief | overgroots |
overgroot
- zeer omvangrijk
- Zijn vreugde was overgroot.
- een ruime meerderheid vormend
- Een overgroot deel van de stemmers wijst het voorstel af.
- te omvangrijk
- De stad bleef groeien tot ze overgroot werd.
- Het woord overgroot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overgroot" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be