remiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van remiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | remiseren | te remiseren | ||||||
toekomend | zullen remiseren | te zullen remiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geremiseerd | te hebben geremiseerd | ||||||
toekomend | geremiseerd zullen hebben | geremiseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
remiserend | geremiseerd | ev. remiseer |
mv. verouderd remiseert |
remisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | remiseer | remiseert | remiseert | remiseert | remiseert | remiseren | remiseren | remiseren | |
verleden (o.v.t.) | remiseerde | remiseerde | remiseerde | remiseerde | remiseerde | remiseerden | remiseerden | remiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal remiseren | zult/zal remiseren | zult/zal remiseren | zult remiseren | zal remiseren | zullen remiseren | zullen remiseren | zullen remiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou remiseren | zou remiseren | zou(dt) remiseren | zoudt remiseren | zou remiseren | zouden remiseren | zouden remiseren | zouden remiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geremiseerd | hebt geremiseerd | hebt/heeft geremiseerd | hebt geremiseerd | heeft geremiseerd | hebben geremiseerd | hebben geremiseerd | hebben geremiseerd | |
verleden (v.v.t.) | had geremiseerd | had geremiseerd | had geremiseerd | hadt geremiseerd | had geremiseerd | hadden geremiseerd | hadden geremiseerd | hadden geremiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geremiseerd hebben | zal/zult geremiseerd hebben | zult/zal geremiseerd hebben | zult geremiseerd hebben | zal geremiseerd hebben | zullen geremiseerd hebben | zullen geremiseerd hebben | zullen geremiseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geremiseerd hebben | zou geremiseerd hebben | zou/zoudt geremiseerd hebben | zoudt geremiseerd hebben | zou geremiseerd hebben | zouden geremiseerd hebben | zouden geremiseerd hebben | zouden geremiseerd hebben |