• re·mi·seer
vervoeging van
remiseren

remiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remiseren
    • Ik remiseer. 
  2. gebiedende wijs van remiseren
    • Remiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remiseren
    • Remiseer je?