reflector
- re·flec·tor
- van modern Latijn reflector, afgeleid van reflectere ww "terugbuigen" met het achtervoegsel -tor [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reflector | reflectoren reflectors |
verkleinwoord | reflectortje | reflectortjes |
de reflector m
- (natuurkunde), (optica) voorwerp bestemd om geluid of elektromagnetische straling zoals licht terug te kaatsen
- Er zit geen reflector achter op je fiets.
- Door een reflector en een reeks van directoren is een yagi-antenne richtinggevoelig.
- ▸ Op sommige voertuigen, zoals aanhangers, zijn bepaalde reflectoren verplicht.[3]
1. voorwerp bestemd om geluid of elektromagnetische straling zoals licht terug te kaatsen
- Het woord reflector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reflector" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ reflector op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Wat is een reflector?” (20 december 2021) op tralert.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
reflector | reflectors |
reflector