• ra·zer·nij
enkelvoud meervoud
naamwoord razernij razernijen
verkleinwoord

derazernijv [3]

  1. woest optreden
    • De man ontstak in razernij toen hij de kras op zijn auto zag. 
  2. een psychotische aanval
    • De psychoticus ontstak in een wilde woeste razernij zonder dat iemand begreep waarom. 
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]