• ra·bia
enkelvoud meervoud
rabia rabias

rabia v

  1. woede, razernij
  2. (medisch) hondsdolheid


vervoeging van
rabiar

rabia

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rabiar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rabiar