puinzooi
- puin·zooi
- samenstelling van puin en zooi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puinzooi | |
verkleinwoord |
- een ongeorganiseerde hoeveelheid zaken die vaak ook nog kapot zijn of kapot gaan
- We zijn lui in het bijhouden van ons digitaal archief, blijkt uit onderzoek van Cathy Marshall, topresearcher bij Microsoft. Hier eens een back-up, daar een kopietje: veel systeem zit er niet in. „De meesten maken er een puinzooi van”, zegt ook Martijn van den Broek, hoofd Collecties bij het Nederlands Fotomuseum. „Ze denken: ik heb die foto ergens geplaatst, dus die staat in mijn feed, die kan ik online terugvinden. Dat is naïef, het is schijnveiligheid.” [1]
1. een ongeorganiseerde hoeveelheid zaken die vaak ook nog kapot zijn of kapot gaan
'
- Het woord puinzooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puinzooi" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be