protokol

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

protokol m

1. protocol; geheel van regels en afspraken voor het uitvoeren van een procedure of meting
2. (informatica) protocol; geheel van regels en afspraken voor het uitwisselen van gegevens tussen verschillende computers in netwerken

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /prɔtɔkɔl/

Woordafbreking

• pro·to·kol

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Latijnse protocollum

Zelfstandig naamwoord

protokol monbezield

1. protocol; geheel van regels en afspraken voor het uitvoeren van een procedure of meting
2. (informatica) protocol; geheel van regels en afspraken voor het uitwisselen van gegevens tussen verschillende computers in netwerken
3. rapport; een officieel schriftelijk bericht of verslag over een gebeurtenis of toestand

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	protokol	protokoly
genitief	protokolu	protokolů
datief	protokolu	protokolům
accusatief	protokol	protokoly
vocatief	protokole	protokoly
locatief	protokolu / protokole	protokolech
instrumentalis	protokolem	protokoly

Synoniemen

1. –
2. –
3. zápis monbezield

Afgeleide begrippen

• protokolární
• protokolista mbezield
• protokolní
• protokolovat
• protokolový

Verwante begrippen

• protokolárně (bw.)
• protokolovaný
• zaprotokolovat

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)

Turks

Woordafbreking

• pro·to·kol

	enkelvoud	meervoud
nominatief	protokol	protokoller
genitief	protokolün	protokollerin
datief	protokole	protokollere
accusatief	protokolü	protokolleri
locatief	protokolde	protokollerde
ablatief	protokolden	protokollerden

Zelfstandig naamwoord

protokol

1. protocol