prijsgeven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van prijsgeven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | prijsgeven | prijs te geven | ||||||||
toekomend | zullen prijsgeven prijs zullen geven |
te zullen prijsgeven prijs te zullen geven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben prijsgegeven | te hebben prijsgegeven | ||||||||
toekomend | prijsgegeven zullen hebben | prijsgegeven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
prijsgevend | prijsgegeven | ev. geef prijs |
mv. verouderd geeft prijs |
geve prijs (bijzin) prijsgeve | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | geef prijs | geeft prijs | geeft prijs | geeft prijs | geeft prijs | geven prijs | geven prijs | geven prijs | |||
verleden (o.v.t.) | gaf prijs | gaf prijs | gaf prijs | gaaft prijs | gaf prijs | gaven prijs | gaven prijs | gaven prijs | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal prijsgeven | zult/zal prijsgeven | zult/zal prijsgeven | zult prijsgeven | zal prijsgeven | zullen prijsgeven | zullen prijsgeven | zullen prijsgeven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou prijsgeven | zou prijsgeven | zou(dt) prijsgeven | zoudt prijsgeven | zou prijsgeven | zouden prijsgeven | zouden prijsgeven | zouden prijsgeven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | prijsgeef | prijsgeeft | prijsgeeft | prijsgeeft | prijsgeeft | prijsgeven | prijsgeven | prijsgeven | |||
verleden (o.v.t.) | prijsgaf | prijsgaf | prijsgaf | prijsgaaft | prijsgaf | prijsgaven | prijsgaven | prijsgaven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal prijsgeven prijs zal geven |
zult/zal prijsgeven prijs zult/zal geven |
zult/zal prijsgeven prijs zult/zal geven |
zult prijsgeven prijs zult geven |
zal prijsgeven prijs zal geven |
zullen prijsgeven prijs zullen geven |
zullen prijsgeven prijs zullen geven |
zullen prijsgeven prijs zullen geven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou prijsgeven prijs zou geven |
zou prijsgeven prijs zou geven |
zou(dt) prijsgeven prijs zou(dt) geven |
zoudt prijsgeven prijs zoudt geven |
zou prijsgeven prijs zou geven |
zouden prijsgeven prijs zouden geven |
zouden prijsgeven prijs zouden geven |
zouden prijsgeven prijs zouden geven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb prijsgegeven | hebt prijsgegeven | hebt/heeft prijsgegeven | hebt prijsgegeven | heeft prijsgegeven | hebben prijsgegeven | hebben prijsgegeven | hebben prijsgegeven | |||
verleden (v.v.t.) | had prijsgegeven | had prijsgegeven | had prijsgegeven | hadt prijsgegeven | had prijsgegeven | hadden prijsgegeven | hadden prijsgegeven | hadden prijsgegeven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal prijsgegeven hebben | zal/zult prijsgegeven hebben | zult/zal prijsgegeven hebben | zult prijsgegeven hebben | zal prijsgegeven hebben | zullen prijsgegeven hebben | zullen prijsgegeven hebben | zullen prijsgegeven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou prijsgegeven hebben | zou prijsgegeven hebben | zou/zoudt prijsgegeven hebben | zoudt prijsgegeven hebben | zou prijsgegeven hebben | zouden prijsgegeven hebben | zouden prijsgegeven hebben | zouden prijsgegeven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm prijsgegeven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt prijsgegeven | er is prijsgegeven | |||||||||
verleden | er werd prijsgegeven | er was prijsgegeven | |||||||||
toekomend | er zal prijsgegeven worden | er zal prijsgegeven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou prijsgegeven worden | er zou prijsgegeven zijn | |||||||||
lijdende vorm prijsgegeven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | prijsgegeven worden | prijsgegeven te worden | ||||||||
toekomend | prijsgegeven zullen worden | prijsgegeven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | prijsgegeven zijn | prijsgegeven te zijn | ||||||||
toekomend | prijsgegeven zullen zijn | prijsgegeven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word prijsgegeven | wordt prijsgegeven | wordt prijsgegeven | wordt prijsgegeven | wordt prijsgegeven | worden prijsgegeven | worden prijsgegeven | worden prijsgegeven | |||
verleden (o.v.t.) | werd prijsgegeven | werd prijsgegeven | werd prijsgegeven | werdt prijsgegeven | werd prijsgegeven | werden prijsgegeven | werden prijsgegeven | werden prijsgegeven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal prijsgegeven worden | zult prijsgegeven worden | zult prijsgegeven worden | zult prijsgegeven worden | zal prijsgegeven worden | zullen prijsgegeven worden | zullen prijsgegeven worden | zullen prijsgegeven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou prijsgegeven worden | zou prijsgegeven worden | zou/zoudt prijsgegeven worden | zoudt prijsgegeven worden | zou prijsgegeven worden | zouden prijsgegeven worden | zouden prijsgegeven worden | zouden prijsgegeven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben prijsgegeven | bent prijsgegeven | bent/is prijsgegeven | zijt prijsgegeven | is prijsgegeven | zijn prijsgegeven | zijn prijsgegeven | zijn prijsgegeven | |||
verleden (v.v.t.) | was prijsgegeven | was prijsgegeven | was prijsgegeven | waart prijsgegeven | was prijsgegeven | waren prijsgegeven | waren prijsgegeven | waren prijsgegeven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal prijsgegeven zijn | zult prijsgegeven zijn | zult prijsgegeven zijn | zult prijsgegeven zijn | zal prijsgegeven zijn | zullen prijsgegeven zijn | zullen prijsgegeven zijn | zullen prijsgegeven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou prijsgegeven zijn | zou prijsgegeven zijn | zou/zoudt prijsgegeven zijn | zoudt prijsgegeven zijn | zou prijsgegeven zijn | zouden prijsgegeven zijn | zouden prijsgegeven zijn | zouden prijsgegeven zijn |