prijsgeven
- Geluid: prijsgeven (hulp, bestand)
- IPA: /ˈprɛis.xevə(n)/
- prijs·ge·ven
- In de betekenis van ‘opofferen’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- samenstelling van prijs en geven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
prijsgeven |
gaf prijs |
prijsgegeven |
klasse 5 | volledig |
prijsgeven
- overgankelijk een geheim onthullen, toegeven dat iets waar is
- De trainer gaf niets prijs op de persconferentie.
- Hij was ervan overtuigd dat de man meer wist dan hij prijsgaf.
- overgankelijk iets als verloren moeten beschouwen
- Het fonds gaf 7 procent prijs op de beurs.
- Door de bouw van een inlaagdijk werd land prijsgegeven aan de rivier.
2. iets als verloren moeten beschouwen
- Het woord prijsgeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prijsgeven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "prijsgeven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be