de poer v / m
- (bouwkunde) betonnen of bakstenen blok, bedoeld om de krachten uit een bouwwerk over te dragen op de ondergrond (fundering op staal) of op de paalfundering.
- (Jiddisch-Hebreeuws) lot waarmee Haman bepaalt wanneer de Joden worden omgebracht (Est. 3:7, 9:24, 9:26)
- v (visserij) type vistuig, met lood verzwaard en veel haakjes, waaraan vaak wormen als aas bevestigd worden
- ▸ ⧖ Op de helling wordt de bolle buik van een blazer lekker in de teer gezet. In de verte haalt een visscher de poer op.[2]
poer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poeren
- gebiedende wijs van poeren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poeren
38 % |
van de Nederlanders;
|
31 % |
van de Vlamingen.[4]
|