• be·ton·nen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen betonnen

betonnen

  1. van beton vervaardigd
    • Hij was tegen een betonnen muur aan gereden. 
     De Nationale 7 is verbonden met de opkomst van de auto in de jaren twintig en dertig. Destijds hadden auto's kleine brandstoftanks en gingen ze vaak kapot. Daarom barst het langs de route van de pompstations en garages, veelal opgetrokken in een betonnen art-decostijl, destijds het toppunt van moderniteit. Vele zijn vervallen, sommige zijn gerestaureerd, zoals een klassiek pompstation in Valence. Het mooiste voorbeeld van deze stijl ligt strikt genomen niet aan de Nationale 7: de Citroëngarage in Lyon.[1]
  • afgeleid van ton met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betonnen
betonde
betond
zwak -d volledig

betonnen

  1. overgankelijk een vaarwater met tonnen afbakenen
    • Die geul is nu gelukkig beter betond. 
97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be