[2] Een paardenstaart.
  • paar·den·staart
enkelvoud meervoud
naamwoord paardenstaart paardenstaarten
verkleinwoord paardenstaartje paardenstaartjes

de paardenstaartm

  1. (varens) Equisetum   sporenplant in de paardenstaartenfamilie Equisetaceae  
    • De meeste paardenstaarten zijn lage gewassen. 
  2. haardracht waarbij het haar op het achterhoofd in een bundel wordt samengebonden
    • Met een elastiekje bond ze haar haar in een paardenstaart. 
  3. (zoötomie) staart van een paard
    • Ik moest niezen door die paardenstaart die in m'n gezicht zwiepte. 
  4. (anatomie) benaming voor de grote bundel zenuwen onderaan de rug die zijn verbonden met de benen en de organen in het onderlichaam
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be