paardenstaart
- Geluid: paardenstaart (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpardə(n)start / (3 lettergrepen)
- paar·den·staart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenstaart | paardenstaarten |
verkleinwoord | paardenstaartje | paardenstaartjes |
de paardenstaart m
- (varens) Equisetum sporenplant in de paardenstaartenfamilie Equisetaceae
- De meeste paardenstaarten zijn lage gewassen.
- haardracht waarbij het haar op het achterhoofd in een bundel wordt samengebonden
- Met een elastiekje bond ze haar haar in een paardenstaart.
- (zoötomie) staart van een paard
- Ik moest niezen door die paardenstaart die in m'n gezicht zwiepte.
- (anatomie) benaming voor de grote bundel zenuwen onderaan de rug die zijn verbonden met de benen en de organen in het onderlichaam
- [1] schachthalm
- [4] cauda equina
- [1] heermoes
1. sporenplant
2. haardracht
3. staart van een paard
- Het woord paardenstaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paardenstaart" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be