optasten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van optasten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | optasten | op te tasten | ||||||||
toekomend | zullen optasten op zullen tasten |
te zullen optasten op te zullen tasten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opgetast | te hebben opgetast | ||||||||
toekomend | opgetast zullen hebben | opgetast te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
optastend | opgetast | ev. tast op |
mv. verouderd tast op |
taste op (bijzin) optaste | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | tast op | tast op | tast op | tast op | tast op | tasten op | tasten op | tasten op | |||
verleden (o.v.t.) | tastte op | tastte op | tastte op | tastte op | tastte op | tastten op | tastten op | tastten op | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal optasten | zult/zal optasten | zult/zal optasten | zult optasten | zal optasten | zullen optasten | zullen optasten | zullen optasten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou optasten | zou optasten | zou(dt) optasten | zoudt optasten | zou optasten | zouden optasten | zouden optasten | zouden optasten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | optast | optast | optast | optast | optast | optasten | optasten | optasten | |||
verleden (o.v.t.) | optastte | optastte | optastte | optastte | optastte | optastten | optastten | optastten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal optasten op zal tasten |
zult/zal optasten op zult/zal tasten |
zult/zal optasten op zult/zal tasten |
zult optasten op zult tasten |
zal optasten op zal tasten |
zullen optasten op zullen tasten |
zullen optasten op zullen tasten |
zullen optasten op zullen tasten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou optasten op zou tasten |
zou optasten op zou tasten |
zou(dt) optasten op zou(dt) tasten |
zoudt optasten op zoudt tasten |
zou optasten op zou tasten |
zouden optasten op zouden tasten |
zouden optasten op zouden tasten |
zouden optasten op zouden tasten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgetast | hebt opgetast | hebt/heeft opgetast | hebt opgetast | heeft opgetast | hebben opgetast | hebben opgetast | hebben opgetast | |||
verleden (v.v.t.) | had opgetast | had opgetast | had opgetast | hadt opgetast | had opgetast | hadden opgetast | hadden opgetast | hadden opgetast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgetast hebben | zal/zult opgetast hebben | zult/zal opgetast hebben | zult opgetast hebben | zal opgetast hebben | zullen opgetast hebben | zullen opgetast hebben | zullen opgetast hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgetast hebben | zou opgetast hebben | zou/zoudt opgetast hebben | zoudt opgetast hebben | zou opgetast hebben | zouden opgetast hebben | zouden opgetast hebben | zouden opgetast hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opgetast worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opgetast | er is opgetast | |||||||||
verleden | er werd opgetast | er was opgetast | |||||||||
toekomend | er zal opgetast worden | er zal opgetast zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opgetast worden | er zou opgetast zijn | |||||||||
lijdende vorm opgetast worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opgetast worden | opgetast te worden | ||||||||
toekomend | opgetast zullen worden | opgetast te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opgetast zijn | opgetast te zijn | ||||||||
toekomend | opgetast zullen zijn | opgetast te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opgetast | wordt opgetast | wordt opgetast | wordt opgetast | wordt opgetast | worden opgetast | worden opgetast | worden opgetast | |||
verleden (o.v.t.) | werd opgetast | werd opgetast | werd opgetast | werdt opgetast | werd opgetast | werden opgetast | werden opgetast | werden opgetast | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opgetast worden | zult opgetast worden | zult opgetast worden | zult opgetast worden | zal opgetast worden | zullen opgetast worden | zullen opgetast worden | zullen opgetast worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opgetast worden | zou opgetast worden | zou/zoudt opgetast worden | zoudt opgetast worden | zou opgetast worden | zouden opgetast worden | zouden opgetast worden | zouden opgetast worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opgetast | bent opgetast | bent/is opgetast | zijt opgetast | is opgetast | zijn opgetast | zijn opgetast | zijn opgetast | |||
verleden (v.v.t.) | was opgetast | was opgetast | was opgetast | waart opgetast | was opgetast | waren opgetast | waren opgetast | waren opgetast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgetast zijn | zult opgetast zijn | zult opgetast zijn | zult opgetast zijn | zal opgetast zijn | zullen opgetast zijn | zullen opgetast zijn | zullen opgetast zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgetast zijn | zou opgetast zijn | zou/zoudt opgetast zijn | zoudt opgetast zijn | zou opgetast zijn | zouden opgetast zijn | zouden opgetast zijn | zouden opgetast zijn |