opkikkeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van opkikkeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opkikkeren | op te kikkeren | ||||||||
toekomend | zullen opkikkeren op zullen kikkeren |
te zullen opkikkeren op te zullen kikkeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opgekikkerd | te hebben opgekikkerd | ||||||||
toekomend | opgekikkerd zullen hebben | opgekikkerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
opkikkerend | opgekikkerd | ev. kikker op |
mv. verouderd kikkert op |
kikkere op (bijzin) opkikkere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | kikker op | kikkert op | kikkert op | kikkert op | kikkert op | kikkeren op | kikkeren op | kikkeren op | |||
verleden (o.v.t.) | kikkerde op | kikkerde op | kikkerde op | kikkerde op | kikkerde op | kikkerden op | kikkerden op | kikkerden op | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opkikkeren | zult/zal opkikkeren | zult/zal opkikkeren | zult opkikkeren | zal opkikkeren | zullen opkikkeren | zullen opkikkeren | zullen opkikkeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opkikkeren | zou opkikkeren | zou(dt) opkikkeren | zoudt opkikkeren | zou opkikkeren | zouden opkikkeren | zouden opkikkeren | zouden opkikkeren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | opkikker | opkikkert | opkikkert | opkikkert | opkikkert | opkikkeren | opkikkeren | opkikkeren | |||
verleden (o.v.t.) | opkikkerde | opkikkerde | opkikkerde | opkikkerde | opkikkerde | opkikkerden | opkikkerden | opkikkerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opkikkeren op zal kikkeren |
zult/zal opkikkeren op zult/zal kikkeren |
zult/zal opkikkeren op zult/zal kikkeren |
zult opkikkeren op zult kikkeren |
zal opkikkeren op zal kikkeren |
zullen opkikkeren op zullen kikkeren |
zullen opkikkeren op zullen kikkeren |
zullen opkikkeren op zullen kikkeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opkikkeren op zou kikkeren |
zou opkikkeren op zou kikkeren |
zou(dt) opkikkeren op zou(dt) kikkeren |
zoudt opkikkeren op zoudt kikkeren |
zou opkikkeren op zou kikkeren |
zouden opkikkeren op zouden kikkeren |
zouden opkikkeren op zouden kikkeren |
zouden opkikkeren op zouden kikkeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgekikkerd | hebt opgekikkerd | hebt/heeft opgekikkerd | hebt opgekikkerd | heeft opgekikkerd | hebben opgekikkerd | hebben opgekikkerd | hebben opgekikkerd | |||
verleden (v.v.t.) | had opgekikkerd | had opgekikkerd | had opgekikkerd | hadt opgekikkerd | had opgekikkerd | hadden opgekikkerd | hadden opgekikkerd | hadden opgekikkerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgekikkerd hebben | zal/zult opgekikkerd hebben | zult/zal opgekikkerd hebben | zult opgekikkerd hebben | zal opgekikkerd hebben | zullen opgekikkerd hebben | zullen opgekikkerd hebben | zullen opgekikkerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgekikkerd hebben | zou opgekikkerd hebben | zou/zoudt opgekikkerd hebben | zoudt opgekikkerd hebben | zou opgekikkerd hebben | zouden opgekikkerd hebben | zouden opgekikkerd hebben | zouden opgekikkerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opgekikkerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opgekikkerd | er is opgekikkerd | |||||||||
verleden | er werd opgekikkerd | er was opgekikkerd | |||||||||
toekomend | er zal opgekikkerd worden | er zal opgekikkerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opgekikkerd worden | er zou opgekikkerd zijn | |||||||||
lijdende vorm opgekikkerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opgekikkerd worden | opgekikkerd te worden | ||||||||
toekomend | opgekikkerd zullen worden | opgekikkerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opgekikkerd zijn | opgekikkerd te zijn | ||||||||
toekomend | opgekikkerd zullen zijn | opgekikkerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opgekikkerd | wordt opgekikkerd | wordt opgekikkerd | wordt opgekikkerd | wordt opgekikkerd | worden opgekikkerd | worden opgekikkerd | worden opgekikkerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd opgekikkerd | werd opgekikkerd | werd opgekikkerd | werdt opgekikkerd | werd opgekikkerd | werden opgekikkerd | werden opgekikkerd | werden opgekikkerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opgekikkerd worden | zult opgekikkerd worden | zult opgekikkerd worden | zult opgekikkerd worden | zal opgekikkerd worden | zullen opgekikkerd worden | zullen opgekikkerd worden | zullen opgekikkerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opgekikkerd worden | zou opgekikkerd worden | zou/zoudt opgekikkerd worden | zoudt opgekikkerd worden | zou opgekikkerd worden | zouden opgekikkerd worden | zouden opgekikkerd worden | zouden opgekikkerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opgekikkerd | bent opgekikkerd | bent/is opgekikkerd | zijt opgekikkerd | is opgekikkerd | zijn opgekikkerd | zijn opgekikkerd | zijn opgekikkerd | |||
verleden (v.v.t.) | was opgekikkerd | was opgekikkerd | was opgekikkerd | waart opgekikkerd | was opgekikkerd | waren opgekikkerd | waren opgekikkerd | waren opgekikkerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgekikkerd zijn | zult opgekikkerd zijn | zult opgekikkerd zijn | zult opgekikkerd zijn | zal opgekikkerd zijn | zullen opgekikkerd zijn | zullen opgekikkerd zijn | zullen opgekikkerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgekikkerd zijn | zou opgekikkerd zijn | zou/zoudt opgekikkerd zijn | zoudt opgekikkerd zijn | zou opgekikkerd zijn | zouden opgekikkerd zijn | zouden opgekikkerd zijn | zouden opgekikkerd zijn |