opkikkeren
- Geluid: opkikkeren (hulp, bestand)
- op·kik·ke·ren
- In de betekenis van ‘opbeuren’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- samenstelling van op bw en kikkeren ww [2]
opkikkeren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkikkeren |
kikkerde op |
opgekikkerd |
zwak -d | volledig |
- zorgen dat iemands stemming verbetert
- In Nederlandse supermarkten staan doosjes van Honig op het schap met zakjes poeder erin. Opkikker staat er op. Eerst maakte Unilever reclame voor Cup-a-Soup die een uitgeteld mens op kantoor tegen vieren in de middag zou opkikkeren. Toen bijna iedereen geloofde dat we om vier uur zijn uitgeteld en een bekertje oplossoep helpt, ging Honig het ook maken. Er zijn er meer. Ze hebben een typisch soepluchtje, direct te herkennen, blind. En je ruikt dat de fabriek er zijn best niet op gedaan heeft. Snel tevreden.[4]
- weer gezond worden
- Een depressiepatiënt kan van hardlopen zo goed opkikkeren dat mensen met een lichte depressie waarschijnlijk beter eerst kunnen gaan hardlopen dan antidepressiva slikken of in therapie gaan. Dat staat in de nieuwste behandelrichtlijn depressie.[5]
1. zorgen dat iemands stemming verbeterd
- Het woord opkikkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkikkeren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "opkikkeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opkikkeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wouter Klootwijk 24 mei 2012 Soep en sla uit een zakje
- ↑ NRC Nydia van Voorthuizen 4 juni 2016 Al lopende zag ik toch weer de zon
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be