Nederlands

 
beschadiging van trommelvlies na een oorveeg
Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·veeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorveeg oorvegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

oorveeg v/m [2]

  1. klap tegen de oren als straf
    • ‘Deze campagne is voor mij een waanzinnigheid. Het is waanzinnig om te willen nagaan hoeveel oorvegen bij ons en in andere inrichtingen werden uitgedeeld in een periode van 40 jaar’, zei de hoogbejaarde broer van Joseph Ratzinger toen aan de krant Süddeutsche Zeitung. Georg Ratzinger leidde het jongenskoor van 1964 tot 1994.[3] 
    • Voor de liefhebbers: dichter bij huis, met name in Gent, kan je overigens nog altijd een accent circonflexe krijgen als je heel stout bent. Het betekent er een ‘oorveeg' en duidt de beweging aan van een dubbele oorveeg, een keer links en een keer rechts.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen