onrechtmatige daad
- on·recht·ma·ti·ge daad
- Vaste verbinding van onrechtmatige en daad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onrechtmatige daad | onrechtmatige daden |
verkleinwoord | onrechtmatig daadje | onrechtmatige daadjes |
- (juridisch) toerekenbare gedraging (handelen of nalaten) die een civielrechtelijke zorgvuldigheids- of rechtsnorm schendt en waardoor aan een ander schade wordt toegebracht
- (partijen):
- dader: (België) schadeverwekker, (Nederland) laedens
- slachtoffer: (België) schadelijder, (Nederland) gelaedeerde
1. schadeverwekkende inbreuk op een zorgvuldigheids- of rechtsnorm waardoor burgerrechtelijke aansprakelijkheid ontstaat
- Het woord 'onrechtmatige daad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- (België): OD België
- (Nederland): OD Nederland