slachtoffer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slachtoffer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- slacht·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘iem. die het offer is van de belangen van een ander’ voor het eerst aangetroffen in 1556 [1]
- samenstelling van slacht ww en offer , (stam van het werkwoord offeren) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slachtoffer | slachtoffers |
verkleinwoord | slachtoffertje | slachtoffertjes |
Zelfstandig naamwoord
slachtoffer o
- een dier dat gedood wordt als offer voor een godheid
- iets of iemand die zonder eigen schuld kwalijke gevolgen ondervindt van een gebeurtenis
- Hij werd het slachtoffer van een overval.
- Het bedrijf werd het slachtoffer van gewetenloze speculanten.
- in het bijzonder iemand die om het leven komt ten gevolge van een gebeurtenis
- De vliegramp maakte 200 slachtoffers.
- ▸ In Nederland duurde die oorlog van het jaar 1940 tot 1945. Nederland was bezet door Duitsland. De Duitsers waren de baas over Nederland. Het was een heel moeilijke tijd. Er vielen veel doden. Ieder jaar worden de slachtoffers van de oorlog herdacht op 4 mei. En ieder jaar wordt op 5 mei gevierd dat Nederland een vrij land is.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
- burgerslachtoffer, coronaslachtoffer, oorlogsslachtoffer, pestslachtoffer, regularisatieslachtoffer, verkeersslachtoffer, zedenslachtoffer
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een dier dat gedood wordt als offer voor een godheid
2. iets of iemand die kwalijke gevolgen ondervindt van een gebeurtenis
3. in het bijzonder iemand die om het leven komt ten gevolge van een gebeurtenis
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slachtofferen |
slachtoffer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slachtofferen
- Ik slachtoffer.
- gebiedende wijs van slachtofferen
- Slachtoffer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slachtofferen
- Slachtoffer je?
Gangbaarheid
- Het woord slachtoffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "slachtoffer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "slachtoffer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ slachtoffer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron nieuwsbegrip.nl “75 jaar vrijheid in Nederland” (2-9-2019), CED-groep
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be