• on·ge·meend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongemeend ongemeender ongemeendst
verbogen ongemeende ongemeendere ongemeendste
partitief ongemeends ongemeenders -

ongemeend

  1. niet oprecht
    • Want daar waren ze van overtuigd. Maar het was allemaal wel heel suikerzoet. Vooral Tim leek zo hard - en daardoor ongemeend - zijn best te doen, dat hij op een goed (of slecht) moment zou breken. En dat is donderdagavond gebeurd. [1] 
    • Ongemeende excuses, zo laat Ilgün weten op Twitter. „Het gaat er niet om wie het beter doet”, schrijft de vlogger, die vorig jaar zomer negatief in het nieuws kwam toen hij filmpjes maakte waarin hij mensen beledigde „Ik ben 20 en zal vast nog fouten maken. [2] 
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]
  1. De Telegraaf PATRICIA CORTIE 15 mrt. 2018 Kampvuur legt bom onder bruiloft
  2. De Telegraaf 02 jan. 2018 Voormalige treitervlogger gelooft niets van excuses Boef
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be