onecht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·echt
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onecht | onechter | onechtst |
verbogen | onechte | onechtere | onechtste |
partitief | onechts | onechters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onecht [1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onecht | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onecht m
Gangbaarheid
- Het woord onecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onecht" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |