Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: menen…
verbogen vorm: gemeende

gemeend

  1. voltooid deelwoord van menen


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gemeend gemeender gemeendst
verbogen gemeende gemeendere gemeendste
partitief gemeends gemeenders -

Bijvoeglijk naamwoord

gemeend [1]

  1. wat men echt denkt zonder te liegen of te overdrijven
    • Het is nu aan de diaconie om dit te doorbreken. Zodat mensen er weer voor elkaar zijn. „We willen bijvoorbeeld een project bedenken voor jong en oud waar mensen zichzelf kunnen zijn en de aandacht krijgen die ze verdienen. Oprecht gemeende aandacht,” aldus Doornbusch. [2] 
    • John Cleese deed op 30 mei dit jaar Hasselt aan met zijn show The Last Time To See Me Before I Die. Gisteren sloot hij zijn Europese tournee van in totaal 35 voorstellingen af, waarna hij besloot een korte, al dan niet gemeende recensie van zijn publiek te twitteren. [3] 
    • De bescheiden Vajda zorgde met haar act vol salto's, meervoudige draaien met het touwtje en allerhande acrobatische fratsen voor verbaasde blikken bij de vier juryleden. Door het publiek werd ze getrakteerd op een ovationeel applaus terwijl Simon Cowell, Heidi Klum, Howie Mandel en Mel B haar beloonden met vier gemeende ja's. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen