• on·be·doeld
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbedoeld onbedoelder onbedoeldst
verbogen onbedoelde onbedoeldere onbedoeldste
partitief onbedoelds onbedoelders -

onbedoeld

  1. onopzettelijk
     Verkiezingspraat of niet, de rentevergadering van het Federal Open Market Committee vandaag krijgt opeens een onbedoelde lading. Een al lang voorgenomen renteverhoging voelt als een kniebuiging voor Trump.[1]
100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Centrale bank VS verhoogt rente, en dat komt niet door Trump” (14-12-2016), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be