onderschatten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van onderschatten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderschatten | te onderschatten | ||||||||
toekomend | zullen onderschatten | te zullen onderschatten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben onderschat | te hebben onderschat | ||||||||
toekomend | onderschat zullen hebben | onderschat te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
onderschattend | onderschat | ev. onderschat |
mv. verouderd onderschat |
onderschatte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderschat | onderschat | onderschat | onderschat | onderschat | onderschatten | onderschatten | onderschatten | |||
verleden (o.v.t.) | onderschatte | onderschatte | onderschatte | onderschatte | onderschatte | onderschatten | onderschatten | onderschatten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderschatten | zult/zal onderschatten | zult/zal onderschatten | zult onderschatten | zal onderschatten | zullen onderschatten | zullen onderschatten | zullen onderschatten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderschatten | zou onderschatten | zou(dt) onderschatten | zoudt onderschatten | zou onderschatten | zouden onderschatten | zouden onderschatten | zouden onderschatten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb onderschat | hebt onderschat | hebt/heeft onderschat | hebt onderschat | heeft onderschat | hebben onderschat | hebben onderschat | hebben onderschat | |||
verleden (v.v.t.) | had onderschat | had onderschat | had onderschat | hadt onderschat | had onderschat | hadden onderschat | hadden onderschat | hadden onderschat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderschat hebben | zal/zult onderschat hebben | zult/zal onderschat hebben | zult onderschat hebben | zal onderschat hebben | zullen onderschat hebben | zullen onderschat hebben | zullen onderschat hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderschat hebben | zou onderschat hebben | zou/zoudt onderschat hebben | zoudt onderschat hebben | zou onderschat hebben | zouden onderschat hebben | zouden onderschat hebben | zouden onderschat hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm onderschat worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt onderschat | er is onderschat | |||||||||
verleden | er werd onderschat | er was onderschat | |||||||||
toekomend | er zal onderschat worden | er zal onderschat zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou onderschat worden | er zou onderschat zijn | |||||||||
lijdende vorm onderschat worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderschat worden | onderschat te worden | ||||||||
toekomend | onderschat zullen worden | onderschat te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | onderschat zijn | onderschat te zijn | ||||||||
toekomend | onderschat zullen zijn | onderschat te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word onderschat | wordt onderschat | wordt onderschat | wordt onderschat | wordt onderschat | worden onderschat | worden onderschat | worden onderschat | |||
verleden (o.v.t.) | werd onderschat | werd onderschat | werd onderschat | werdt onderschat | werd onderschat | werden onderschat | werden onderschat | werden onderschat | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderschat worden | zult onderschat worden | zult onderschat worden | zult onderschat worden | zal onderschat worden | zullen onderschat worden | zullen onderschat worden | zullen onderschat worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderschat worden | zou onderschat worden | zou/zoudt onderschat worden | zoudt onderschat worden | zou onderschat worden | zouden onderschat worden | zouden onderschat worden | zouden onderschat worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben onderschat | bent onderschat | bent/is onderschat | zijt onderschat | is onderschat | zijn onderschat | zijn onderschat | zijn onderschat | |||
verleden (v.v.t.) | was onderschat | was onderschat | was onderschat | waart onderschat | was onderschat | waren onderschat | waren onderschat | waren onderschat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderschat zijn | zult onderschat zijn | zult onderschat zijn | zult onderschat zijn | zal onderschat zijn | zullen onderschat zijn | zullen onderschat zijn | zullen onderschat zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderschat zijn | zou onderschat zijn | zou/zoudt onderschat zijn | zoudt onderschat zijn | zou onderschat zijn | zouden onderschat zijn | zouden onderschat zijn | zouden onderschat zijn |