onderschatte
- on·der·schat·te
vervoeging van |
---|
onderschatten |
onderschatte
- enkelvoud verleden tijd van onderschatten
- Ik onderschatte.
- Jij onderschatte.
- Hij, zij, het onderschatte.
- Ik onderschatte.
- aanvoegende wijs van onderschatten
- verbogen vorm van onderschat, voltooid deelwoord van onderschatten
- Het woord onderschatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.