omvliegen/vervoeging
Nederlands
bewerkenómvliegen: snel voorbijgaan
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van omvliegen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omvliegen | om te vliegen | ||||||
toekomend | zullen omvliegen om zullen vliegen |
te zullen omvliegen om te zullen vliegen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn omgevlogen | te zijn omgevlogen | ||||||
toekomend | omgevlogen zullen zijn | omgevlogen te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
omvliegend | omgevlogen | ev. vlieg om |
mv. verouderd vliegt om |
vliege om (bijzin) omvliege | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | vlieg om | vliegt om | vliegt om | vliegt om | vliegt om | vliegen om | vliegen om | vliegen om | |
verleden (o.v.t.) | vloog om | vloog om | vloog om | vloog om | vloog om | vlogen om | vlogen om | vlogen om | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal omvliegen | zult/zal omvliegen | zult/zal omvliegen | zult omvliegen | zal omvliegen | zullen omvliegen | zullen omvliegen | zullen omvliegen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omvliegen | zou omvliegen | zou(dt) omvliegen | zoudt omvliegen | zou omvliegen | zouden omvliegen | zouden omvliegen | zouden omvliegen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | omvlieg | omvliegt | omvliegt | omvliegt | omvliegt | omvliegen | omvliegen | omvliegen | |
verleden (o.v.t.) | omvloog | omvloog | omvloog | omvloog | omvloog | omvlogen | omvlogen | omvlogen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal omvliegen om zal vliegen |
zult/zal omvliegen om zult/zal vliegen |
zult/zal omvliegen om zult/zal vliegen |
zult omvliegen om zult vliegen |
zal omvliegen om zal vliegen |
zullen omvliegen om zullen vliegen |
zullen omvliegen om zullen vliegen |
zullen omvliegen om zullen vliegen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omvliegen om zou vliegen |
zou omvliegen om zou vliegen |
zou(dt) omvliegen om zou(dt) vliegen |
zoudt omvliegen om zoudt vliegen |
zou omvliegen om zou vliegen |
zouden omvliegen om zouden vliegen |
zouden omvliegen om zouden vliegen |
zouden omvliegen om zouden vliegen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben omgevlogen | bent omgevlogen | bent/is omgevlogen | zijt omgevlogen | is omgevlogen | zijn omgevlogen | zijn omgevlogen | zijn omgevlogen | |
verleden (v.v.t.) | was omgevlogen | was omgevlogen | was omgevlogen | waart omgevlogen | was omgevlogen | waren omgevlogen | waren omgevlogen | waren omgevlogen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal omgevlogen zijn | zal/zult omgevlogen zijn | zult/zal omgevlogen zijn | zult omgevlogen zijn | zal omgevlogen zijn | zullen omgevlogen zijn | zullen omgevlogen zijn | zullen omgevlogen zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omgevlogen zijn | zou omgevlogen zijn | zou/zoudt omgevlogen zijn | zoudt omgevlogen zijn | zou omgevlogen zijn | zouden omgevlogen zijn | zouden omgevlogen zijn | zouden omgevlogen zijn |
omvlíégen: (ergens) omheen vliegen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van omvliegen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omvliegen | te omvliegen | ||||||||
toekomend | zullen omvliegen | te zullen omvliegen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben omvlogen | te hebben omvlogen | ||||||||
toekomend | omvlogen zullen hebben | omvlogen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
omvliegend | omvlogen | ev. omvlieg |
mv. verouderd omvliegt |
omvliege | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | omvlieg | omvliegt | omvliegt | omvliegt | omvliegt | omvliegen | omvliegen | omvliegen | |||
verleden (o.v.t.) | omvloog | omvloog | omvloog | omvloog | omvloog | omvlogen | omvlogen | omvlogen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omvliegen | zult/zal omvliegen | zult/zal omvliegen | zult omvliegen | zal omvliegen | zullen omvliegen | zullen omvliegen | zullen omvliegen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omvliegen | zou omvliegen | zou(dt) omvliegen | zoudt omvliegen | zou omvliegen | zouden omvliegen | zouden omvliegen | zouden omvliegen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb omvlogen | hebt omvlogen | hebt/heeft omvlogen | hebt omvlogen | heeft omvlogen | hebben omvlogen | hebben omvlogen | hebben omvlogen | |||
verleden (v.v.t.) | had omvlogen | had omvlogen | had omvlogen | hadt omvlogen | had omvlogen | hadden omvlogen | hadden omvlogen | hadden omvlogen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omvlogen hebben | zal/zult omvlogen hebben | zult/zal omvlogen hebben | zult omvlogen hebben | zal omvlogen hebben | zullen omvlogen hebben | zullen omvlogen hebben | zullen omvlogen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omvlogen hebben | zou omvlogen hebben | zou/zoudt omvlogen hebben | zoudt omvlogen hebben | zou omvlogen hebben | zouden omvlogen hebben | zouden omvlogen hebben | zouden omvlogen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm omvlogen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt omvlogen | er is omvlogen | |||||||||
verleden | er werd omvlogen | er was omvlogen | |||||||||
toekomend | er zal omvlogen worden | er zal omvlogen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou omvlogen worden | er zou omvlogen zijn | |||||||||
lijdende vorm omvlogen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omvlogen worden | omvlogen te worden | ||||||||
toekomend | omvlogen zullen worden | omvlogen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | omvlogen zijn | omvlogen te zijn | ||||||||
toekomend | omvlogen zullen zijn | omvlogen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word omvlogen | wordt omvlogen | wordt omvlogen | wordt omvlogen | wordt omvlogen | worden omvlogen | worden omvlogen | worden omvlogen | |||
verleden (o.v.t.) | werd omvlogen | werd omvlogen | werd omvlogen | werdt omvlogen | werd omvlogen | werden omvlogen | werden omvlogen | werden omvlogen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omvlogen worden | zult omvlogen worden | zult omvlogen worden | zult omvlogen worden | zal omvlogen worden | zullen omvlogen worden | zullen omvlogen worden | zullen omvlogen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omvlogen worden | zou omvlogen worden | zou/zoudt omvlogen worden | zoudt omvlogen worden | zou omvlogen worden | zouden omvlogen worden | zouden omvlogen worden | zouden omvlogen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben omvlogen | bent omvlogen | bent/is omvlogen | zijt omvlogen | is omvlogen | zijn omvlogen | zijn omvlogen | zijn omvlogen | |||
verleden (v.v.t.) | was omvlogen | was omvlogen | was omvlogen | waart omvlogen | was omvlogen | waren omvlogen | waren omvlogen | waren omvlogen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omvlogen zijn | zult omvlogen zijn | zult omvlogen zijn | zult omvlogen zijn | zal omvlogen zijn | zullen omvlogen zijn | zullen omvlogen zijn | zullen omvlogen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omvlogen zijn | zou omvlogen zijn | zou/zoudt omvlogen zijn | zoudt omvlogen zijn | zou omvlogen zijn | zouden omvlogen zijn | zouden omvlogen zijn | zouden omvlogen zijn |