odpor
odpor m
- weerstand; een reactie die poogt een bepaalde actie tegen te werken, tegenstand
- walging, afkeer
- (natuurkunde)(elektrotechniek) weerstand, elektrische weerstand; de tegenstand die een stroom in een stroomgeleider ondervindt
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- od·por
- weerstand; een reactie die poogt een bepaalde actie tegen te werken, tegenstand
- walging, afkeer
- (natuurkunde) weerstand, wrijving; een mechanische kracht die ontstaat in de tegenovergestelde richting op een lichaam
- (natuurkunde)(elektrotechniek) weerstand, elektrische weerstand; de tegenstand die een stroom in een stroomgeleider ondervindt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | odpor | odpory |
genitief | odporu | odporů |
datief | odporu | odporům |
accusatief | odpor | odpory |
vocatief | odpore | odpory |
locatief | odporu | odporech |
instrumentalis | odporem | odpory |
- nesouhlas monbezield, protest monbezield, vzdor monbezield, odboj monbezield, opozice v, rezistence v
- averze v, nechuť v, zhnusení o, hnus monbezield
- –
- rezistivita v, elektrický odpor monbezield
- elektrický odpor monbezield
- klást odpor
- klást tuhý odpor – stijf weerstand bieden
- přemáhat odpor – de weerstand overwinnen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)