• nul·punt
enkelvoud meervoud
naamwoord nulpunt nulpunten
verkleinwoord nulpuntje nulpuntjes

het nulpunto

  1. (natuurkunde) referentiepunt van waar wordt gemeten
  2. (wiskunde) punt waarin de functiewaarde nul is
  3. (figuurlijk) punt van laagst mogelijke waardering
    • de populariteit van deze politicus heeft nu wel het nulpunt bereikt 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]