• nar·cis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord narcisme
verkleinwoord

het narcismeo

  1. (psychologie) iemand met te veel eigenliefde, egoïsme, dominantie, ambitie, en met een gebrek aan inlevingsvermogen
    • In de VS circuleert een tweetal petities met deze strekking: Trump heeft een psychische stoornis en daarom is hij ongeschikt voor het ambt van president. De petities zijn inmiddels door honderden psychiaters en psychologen ondertekend. Wat dat over hen zegt? Niet veel goeds. Wat allereerst opvalt, is dat de shrinks het maar niet eens kunnen worden over het ziektebeeld. Trump lijdt aan een kwaadaardige vorm van narcisme, zegt het ene groepje. Nee, hij heeft last van paranoia, beweert de andere club. Maar nee toch, betoogt het derde smaldeel, hij is een pathologische leugenaar. Hij vertoont een demente aftakeling, meent weer een vierde groep. Wat is het nou? [4] 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]