inlevingsvermogen
- Geluid: inlevingsvermogen (hulp, bestand)
- IPA: /'ɪnlevɪŋsvərmoxə(n)/
- in·le·vings·ver·mo·gen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inlevingsvermogen | inlevingsvermogens |
verkleinwoord |
het inlevingsvermogen o
- (psychologie) de kunde of vaardigheid om zich in te leven in de situatie en gevoelens van anderen
- ,,Het is vaak lastig feiten en verzinsels van elkaar te onderscheiden. Nuance en inlevingsvermogen lijken bij voorbaat het onderspit te delven en Twitter maakt het debat soms bitter."[2]
- Pam merkt op dat iemand met inlevingsvermogen 'geneigd is om bij een conflict niet onmiddellijk de ander de kop in te slaan'. Dat klopt. De hele krijgskunst van Sun Tzu draait om het vermijden van ónmiddellijke'reacties en de manipulatie van de tegenstander tot aan het punt waar die zijn verplettering niet meer kan verhoeden.[3]
1. de kunde of vaardigheid om zich in te leven in de situatie en gevoelens van anderen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord inlevingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia uit de kersttoespraak van koning Willem-Alexander Kees Graafland 25-DECEMBER-2017
- ↑ Volkskrant 21 december 2017