mummificeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van mummificeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | mummificeren | te mummificeren | ||||||||
toekomend | zullen mummificeren | te zullen mummificeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemummificeerd | te hebben gemummificeerd | ||||||||
toekomend | gemummificeerd zullen hebben | gemummificeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
mummificerend | gemummificeerd | ev. mummificeer |
mv. verouderd mummificeert |
mummificere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | mummificeer | mummificeert | mummificeert | mummificeert | mummificeert | mummificeren | mummificeren | mummificeren | |||
verleden (o.v.t.) | mummificeerde | mummificeerde | mummificeerde | mummificeerde | mummificeerde | mummificeerden | mummificeerden | mummificeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal mummificeren | zult/zal mummificeren | zult/zal mummificeren | zult mummificeren | zal mummificeren | zullen mummificeren | zullen mummificeren | zullen mummificeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou mummificeren | zou mummificeren | zou(dt) mummificeren | zoudt mummificeren | zou mummificeren | zouden mummificeren | zouden mummificeren | zouden mummificeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemummificeerd | hebt gemummificeerd | hebt/heeft gemummificeerd | hebt gemummificeerd | heeft gemummificeerd | hebben gemummificeerd | hebben gemummificeerd | hebben gemummificeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemummificeerd | had gemummificeerd | had gemummificeerd | hadt gemummificeerd | had gemummificeerd | hadden gemummificeerd | hadden gemummificeerd | hadden gemummificeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemummificeerd hebben | zal/zult gemummificeerd hebben | zult/zal gemummificeerd hebben | zult gemummificeerd hebben | zal gemummificeerd hebben | zullen gemummificeerd hebben | zullen gemummificeerd hebben | zullen gemummificeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemummificeerd hebben | zou gemummificeerd hebben | zou/zoudt gemummificeerd hebben | zoudt gemummificeerd hebben | zou gemummificeerd hebben | zouden gemummificeerd hebben | zouden gemummificeerd hebben | zouden gemummificeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemummificeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemummificeerd | er is gemummificeerd | |||||||||
verleden | er werd gemummificeerd | er was gemummificeerd | |||||||||
toekomend | er zal gemummificeerd worden | er zal gemummificeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemummificeerd worden | er zou gemummificeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemummificeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemummificeerd worden | gemummificeerd te worden | ||||||||
toekomend | gemummificeerd zullen worden | gemummificeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemummificeerd zijn | gemummificeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemummificeerd zullen zijn | gemummificeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemummificeerd | wordt gemummificeerd | wordt gemummificeerd | wordt gemummificeerd | wordt gemummificeerd | worden gemummificeerd | worden gemummificeerd | worden gemummificeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemummificeerd | werd gemummificeerd | werd gemummificeerd | werdt gemummificeerd | werd gemummificeerd | werden gemummificeerd | werden gemummificeerd | werden gemummificeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemummificeerd worden | zult gemummificeerd worden | zult gemummificeerd worden | zult gemummificeerd worden | zal gemummificeerd worden | zullen gemummificeerd worden | zullen gemummificeerd worden | zullen gemummificeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemummificeerd worden | zou gemummificeerd worden | zou/zoudt gemummificeerd worden | zoudt gemummificeerd worden | zou gemummificeerd worden | zouden gemummificeerd worden | zouden gemummificeerd worden | zouden gemummificeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemummificeerd | bent gemummificeerd | bent/is gemummificeerd | zijt gemummificeerd | is gemummificeerd | zijn gemummificeerd | zijn gemummificeerd | zijn gemummificeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemummificeerd | was gemummificeerd | was gemummificeerd | waart gemummificeerd | was gemummificeerd | waren gemummificeerd | waren gemummificeerd | waren gemummificeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemummificeerd zijn | zult gemummificeerd zijn | zult gemummificeerd zijn | zult gemummificeerd zijn | zal gemummificeerd zijn | zullen gemummificeerd zijn | zullen gemummificeerd zijn | zullen gemummificeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemummificeerd zijn | zou gemummificeerd zijn | zou/zoudt gemummificeerd zijn | zoudt gemummificeerd zijn | zou gemummificeerd zijn | zouden gemummificeerd zijn | zouden gemummificeerd zijn | zouden gemummificeerd zijn |