mozaïek
- mo·za·iek
- via Middelnederlands musaica van Frans mosaique, in de betekenis van ‘inlegwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1679 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mozaïek | mozaïeken |
verkleinwoord | - | - |
- (kunst) figuur van aaneengesloten kleine, ingelegde stukjes glas, steen, hout die op een harde ondergrond zijn bevestigd
- ▸ Op het mozaïek is een oorlogstafereel afgebeeld.[4]
- (figuurlijk) geheel van kleine onderdelen dat een onbedoeld patroon of onverwachte samenhang laat zien
- ▸ Maar wie beweert zijn geschiedenis te kennen, zoals Poetin deed, kan daar geen enkele rechtvaardiging aan ontlenen om grondgebied te claimen. Zodra je graaft in de geschiedenis zie je een mozaïek van ‘vreemde’ invloeden die elke claim ondermijnen. Alsof je überhaupt een land mag claimen.[5]
- ingelegd werk
1.
- Het woord mozaïek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mozaïek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mozaïek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "mozaïek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “ op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Louise Fresco“Nu pas blijkt hoe blind het Westen is geweest” (7 maart 2022) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be