mousse
- mous·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gerecht van stijfgeklopte room’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mousse | mousses |
verkleinwoord | moussetje | moussetjes |
- (voeding) Een licht en luchtig (na)gerecht van zoete of hartige ingrediënten. De basis vormt een vla van eidooier waardoor stijf geslagen eiwit en/of slagroom wordt geschept tot een gelijkmatig geheel.
- Het woord mousse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mousse" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mousse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mousse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- mousse
- Ontleend aan het Franse woord mousse.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to mousse |
he/she/it | mousses |
verleden tijd | moussed |
voltooid deelwoord |
moussed |
onvoltooid deelwoord |
moussing |
gebiedende wijs | mousse |
mousse
- overgankelijk haar met haarcrème in vorm brengen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mousse | mousses |
mousse
- [3]: styling foam
- [3]: styling mousse
- [1]: chocolate mousse
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mousse | la mousse | mousses | les mousses |
mousse v
- schuim, luchtige massa
- (plantkunde) mos
- [1] écume
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mousse | le mousse | mousses | les mousses |
mousse m