mosterdgeel
- Geluid: mosterdgeel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɔstərtˌxel / (3 lettergrepen)
- mos·terd·geel
- samenstelling van mosterd zn en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mosterdgeel | - |
verkleinwoord | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het mosterdgeel o
- (kleur) kleur geel als die van mosterd
- ▸ Ik kan me ook voorstellen dat men een kleine neiging naar de kleur mosterdgeel heeft gevoeld: mosterdgeel voorspelt niet veel goeds. Bij het roken: gal en gele tanden.[1]
-
Het mosterdgeel van Franse mosterd.
1. kleur geel als die van mosterd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mosterdgeel | mosterdgeler | mosterdgeelst |
verbogen | mosterdgele | mosterdgelere | mosterdgeelste |
partitief | mosterdgeels | mosterdgelers | - |
mosterdgeel
1. met de gele kleur van mosterd
- Het woord mosterdgeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Renske de Greef“Beetje sneu voor olijfgroen” (16 augustus 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Wilfred Takken“Boyer speelt weemoedige estheet in Constant Kavafis” (17 september 1999) op nrc.nl