mosterdgeel
  • mos·terd·geel
enkelvoud meervoud
naamwoord mosterdgeel -
verkleinwoord -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het mosterdgeelo

  1. (kleur) kleur geel als die van mosterd
     Ik kan me ook voorstellen dat men een kleine neiging naar de kleur mosterdgeel heeft gevoeld: mosterdgeel voorspelt niet veel goeds. Bij het roken: gal en gele tanden.[1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mosterdgeel mosterdgeler mosterdgeelst
verbogen mosterdgele mosterdgelere mosterdgeelste
partitief mosterdgeels mosterdgelers -

mosterdgeel

  1. (kleur) met de gele kleur van mosterd
     Luc Boyer komt op in een mosterdgeel linnen kostuum.[2]
  1.   Weblink bron
    Renske de Greef
    “Beetje sneu voor olijfgroen” (16 augustus 2012) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Wilfred Takken
    “Boyer speelt weemoedige estheet in Constant Kavafis” (17 september 1999) op nrc.nl