mosterd
- mos·terd
- Middelnederlands: mostard, mostart, mostert. Afkomstig van het Oudfranse mostarde.[1] In de betekenis van ‘kruiderij van gemalen mosterdzaad’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mosterd | mosterds |
verkleinwoord | mosterdje | mosterdjes |
de mosterd m
- (plantkunde) een of meer kruisbloemige planten met gele bloemen van het geslacht Sinapis (gele mosterd) of Brassica nigra (zwarte mosterd) of Brassica juncea (Sareptamosterd) of Brassica carinata (Ethiopische mosterd)
- (voeding) (specerij) pittige kruiderij bereid uit gemalen mosterdzaad, zout en azijn
- mosterdbad, mosterdgas, mosterdgeel, mosterdjongen, mosterdmolen, mosterdolie, mosterdpoeder, mosterdpot, mosterdsaus, mosterdzaad
- Mosterd na de maaltijd
Een te late maatregel, ofwel: een voorstel dat of oplossing die pas komt als het niet meer nodig is
- Dat ruikt naar de mosterd
Dat is erg duur (of: dat is heidens)
- Iemand door de mosterd halen
Iemand op duidelijke wijze te kennen geven wat hij/zij fout gedaan heeft
- Weten waar Abraham de mosterd haalt
Weten hoe iets in elkaar zit, diepgaande kennis over iets hebben (zie ook: Abraham)
1. een in de keuken gebruikte kruidenpasta
- Het woord mosterd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mosterd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ mosterd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "mosterd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be