dijonmosterd
  • di·jon·mos·terd
enkelvoud meervoud
naamwoord dijonmosterd
verkleinwoord

de dijonmosterdm

  1. gladde en relatief scherpe mosterd bedoeld
     Hij had nauwelijks oog voor zijn van Dijonmosterd geel uitgeslagen grootmoeder, en zelfs niet voor het doorzichtige doosje met haar galstenen.[1]
     Knolselderij is een bewerkelijke groente om te schillen. Door de vele worteltjes en knobbeltjes lukt het nauwelijks om de groente met een dunschiller schoon te maken, maar bij gebruik van een flink mes blijft nog maar de helft van de knol over. Het vruchtvlees is knapperig en heeft een hartige, kruidige smaak die het meest aan bladselderij doet denken. Knolselderij kan (ook) rauw worden gegeten en is niet echt verrassend van smaak. Jamie Oliver maakt er een fraaie salade van met kappertjes en Dijonmosterd.[2]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron
    Gerdien Sterk
    “Keukenmeidenverdriet en knolselderij” (5 oktober 2007), Reformatorisch Dagblad