monoklien
- mo·no·klien
stellend | |
---|---|
onverbogen | monoklien |
verbogen | monokliene |
monoklien
- (kristallografie) een symmetrie bezittend die ten hoogste een tweetallige hoofdas of een spiegelvlak bevat
- De eenheidscel van een kristal met een monokliene symmetrie heeft drie verschillende ribben en een van de drie hoeken is niet recht.
Kristalstelsels in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
triklien
• monoklien
• orthorombisch
• trigonaal
• hexagonaal
• romboëdrisch
• tetragonaal
• kubisch |
1. een symmetrie bezittend die ten hoogste een tweetallige hoofdas of een spiegelvlak bevat
- Het woord 'monoklien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.