Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Hellen
  • hel·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hellen
helde
geheld
zwak -d volledig

hellen

  1. inergatief schuin staan
    • Deze boom helt vervaarlijk naar de kant van de sloot. 
  2. overgankelijk schuin doen staan
    • Door te 'leunen' kun je een kano hellen, dat wil zeggen een kant van de kano dieper in het water leggen. 

dehellenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hel
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]