Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
mono-
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Voorvoegsel
1.4.1
Antoniemen
1.4.2
Verwante begrippen
1.4.3
Hyponiemen
1.5
Gangbaarheid
1.6
Verwijzingen
Nederlands
Huidig
bestand
46
Uitspraak
Geluid
:
mono-
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/ˈmono/
Woordafbreking
mo·no-
Woordherkomst en -opbouw
Van het Griekse
μονος
(monos) dat
één
en
alleen
betekent
[
1
]
Voorvoegsel
mono-
[
2
]
uit één onderdeel bestaand of op één persoon of zaak betrekking hebbend
betrekking hebbend op registratie op één spoor of reproductie via één kanaal
Antoniemen
multi-
Verwante begrippen
uni-
,
bi-
,
di-
,
tri-
,
tetra-
,
penta-
,
hexa-
,
hepta-
,
octa-
,
nona-
,
deca-
,
undeca-
,
dodeca-
Hyponiemen
monarch
mono-energisme
mono-etnisch
monoamine
monoapparatuur
monocarpisch
monocausaal
monocausaliteit
monochloride
monochord
monochromasie
monochromatisme
monoclien
monocotyl
monocraat
monocrate
monoculturalisme
monocultureel
monocyclisch
monocyt
monodiplopie
monodirectioneel
monodisciplinair
monofasig
monofille
monofobie
monofosfide
monoftalmie
monoftongeren
monofunctioneel
monofyl
monofyletisch
monofysiet
monogeluid
monogenesis
monoglot
monogrammeren
monohybride
monoklonaal
monokristal
monolatrie
monolaurine
monolinguaal
monolithisch
monologisch
monologue
monometallisme
monometallist
monometalliste
monometer
monomineraal
monomode
monomodus
monomoleculair
monomorf
mononucleair
monopedie
monoplaan
monoplaat
monoplegie
monoploïde
monopolisme
monopoloïde
monopsychiet
monopsychisme
monorchisme
monosacharide
monoski
monoskiën
monospermie
monosyllabe
monotennis
monotheleet
monothelete
monothematisch
monotropie
monotypie
monouitzending
monovin
monovolume
Gangbaarheid
Het woord 'mono-' staat niet in de
Woordenlijst Nederlandse Taal
van de Taalunie.
Verwijzingen
↑
mono-
op website: Etymologiebank.nl
↑
Woordenboek der Nederlandsche taal
(1864-2001).