kubisch
- ku·bisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kubisch | kubischer | |
verbogen | kubische | kubischere | |
partitief | kubisch | kubischers | - |
kubisch
- (kristallografie) als hoofdassen vier gelijkwaardige drietallige assen bezittend in de richting van de lichaamsdiagonaal van een kubus samen met drie gelijkwaardige assen in de richting van de ribben van de kubus die ten minste twee- en ten hoogste viertallig zijn
- Een kubische eenheidscel heeft drie rechte hoeken en drie ribben van gelijke lengte.
Kristalstelsels in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
triklien
• monoklien
• orthorombisch
• trigonaal
• hexagonaal
• romboëdrisch
• tetragonaal
• kubisch |
1. als hoofdassen vier gelijkwaardige drietallige assen bezittend in de richting van de lichaamsdiagonaal van een kubus samen met drie gelijkwaardige assen in de richting van de ribben van de kubus die ten minste twee- en ten hoogste viertallig zijn
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kubisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.